‘Je hebt me goed geholpen met de verkoop, spinnetje', grinnikt hij. 'Ik zal thuis een geschikte plek voor je zoeken'. FOTO: PixaBay.
‘Je hebt me goed geholpen met de verkoop, spinnetje', grinnikt hij. 'Ik zal thuis een geschikte plek voor je zoeken'. FOTO: PixaBay.

Kerst tegen wil en dank, deel 2 van ‘n eigentijds kerstverhaal!

Algemeen

Joost wacht rustig tot Leens tirade voorbij is en gooit nu een ander wapen in de strijd. Een wapen van zijn ouders afgekeken. Deze bezitten een zaak in antiek en bij de aan- en verkoop van veel spullen wordt er flink onderhandeld. “Deze boom is een koopje. Het is bovendien de laatste die ik heb en als u deze niet neemt zult u er spijt van krijgen”, probeert hij. Het heeft geen uitwerking op Leen. Joost ziet het nutteloze van zijn pogingen in, pakt zijn kerstboom en maakt aanstalten naar buiten te gaan.

Dan hoort hij Leen luidkeels gillen. Terugkerend ziet hij hoe ze verschrikt uit haar ogen kijkt. Hij volgt met zijn blik de wijsvinger die ze gestrekt omhoog wijst. Daar... Wat hoger op de muur, zit een spin. Het volgende moment moet Leens poetshulp het ontgelden. Ze maakt haar uit voor alles wat lelijk is. Hoe vaak had ze haar immers niet gezegd dat ze de ragebol moest gebruiken, dat ze alle alle spinnen in huis moest uitroeien. “En moet je daarboven nou eens zien”, jammert ze. Vervolgens kijkt ze Joost aan en vraagt hem: “Jongetje, kun jij die spin voor mij doodslaan?” “Dat geeft een heel vieze plek op de muur”, antwoordt hij. Voorts vervolgt hij dat spinnen nuttige beesten zijn en een functie in de natuur hebben. Dat kan Leen helemaal niets schelen. “Dat beest moet weg en zo snel mogelijk”, raast ze.

Joost stelt voor de spin te vangen en vraagt om een lege glazen pot. Dan gaat hij op een stoel staan en plant de gekregen pot over de spin. Leen reikt hem een velletje papier aan en hij schuift dit tussen het muuroppervlak en de opening van de pot. Ontsnappen is er echter niet bij.

Leen haalt opgelucht adem. Ze vindt Joost ineens een stuk aardiger en geeft hem zelfs een aai. Ze nodigt hem uit zijn tas dan weer te openen waarna ze tot aankoop van de kerstboom overgaat. En zo gaat Joost even later weer de sneeuw in. “Je hebt me goed geholpen met de verkoop, spinnetje”, grinnikt hij. “Ik zal thuis een geschikte plek voor je zoeken.”

Een paar dagen later is het Kerst. Leen heeft voor zichzelf boerenkool met worst geserveerd. Op haar tafel staat, eigenlijk tegen haar principes, deze keer een kerstboompje. Bovendien heeft ze een stompje kaars opgeduikeld. Al etend kijkt ze nu eens naar het besneeuwde landschap buiten en dan weer naar het kerstboompje met kaars voor haar neus. Bovendien probeert ze zich het gezicht van dat aardige kerstmannetje, dat onverwacht maar juist op tijd aanbelde, voor de geest te halen. Ze voelt een soort van vredigheid. “Ben ik nou ook al besmet met het kerstgevoel?”, vraagt ze zich af. Om die gedachte moet ze glimlachen en dat is voor Leen al heel wat.